ECLI:NL:RVS:2024:2329 - PONT Klimaat (2024)

202304937/1/R1.

Datum uitspraak: 5 juni 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. Darinout Vastgoed B.V., gevestigd te Sassenheim, gemeente Teylingen, en Dirk Groep B.V., gevestigd te Alphen aan den Rijn, (hierna tezamen en in enkelvoud: Darinout)

2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats], handelend onder de naam [naam bedrijf],

appellanten,

en

de raad van de gemeente Haarlemmermeer,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoofddorp Stadscentrum 3" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Darinout en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Segesta Exploitatie B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Darinout heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 mei 2024, waar Darinout, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker en mr. D.H.P. van Groen, advocaten te Amsterdam, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. R.E. Jonen, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door ir. J. Beelen, E.C. Moeke en S. Visser, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Segesta Exploitatie, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. M. Niermeijer, advocaat te Bussum, gehoord.

Overwegingen

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.

Het ontwerpplan is op 10 juni 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.

Inleiding

2. Het plan maakt een multifunctioneel gebouw mogelijk op het Dik Tromplein in het centrum van Hoofddorp. Dit gebouw heeft een maximale toegestane bouwhoogte van 25 m en hierin worden 136 appartementen, 4.000 m2 commerciële ruimte en 296 bebouwde parkeerplaatsen gerealiseerd. In het plangebied stond een gebouw met drie bouwlagen en ongeveer 5.800 m2 commerciële ruimte en het gebouw "De Deining", dat 2.500 m2 aan kantoorruimten bood. Deze gebouwen zijn inmiddels gesloopt.

[appellant sub 2] exploiteert een horecagelegenheid met terras aan het Dik Tromplein ten noordoosten van het plangebied. Hij kan zich niet verenigen met het plan, omdat hij vreest dat het plan de bezonning van het terras aantast met inkomstenverlies als gevolg. Segesta Exploitatie is de initiatiefnemer van het plan, maar ook eigenaar van het pand waar [appellant sub 2]s horecagelegenheid is gevestigd. Zij heeft de huurovereenkomst met [appellant sub 2] opgezegd per 30 april 2026. [appellant sub 2] geeft aan zich onder druk gezet te voelen door Segesta Exploitatie bij de onderhandelingen over het terras bij zijn horecagelegenheid en de realisatie van het multifunctionele gebouw.

Darinout is eigenaresse van een pand waarin een supermarkt is gevestigd op 250 m van het plangebied. Zij kan zich niet met het plan verenigen, omdat er volgens haar geen behoefte is aan meer commerciële ruimte. Zij vreest dat het plan leidt tot leegstand in het centrum van Hoofddorp.

Belang bij beoordeling beroepen?

3. Segesta Exploitatie betoogt dat [appellant sub 2] en Darinout geen belang meer hebben bij de beoordeling van hun beroepen, omdat er inmiddels een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend voor de realisatie van het multifunctionele gebouw "Trom".

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in haar uitspraak van 7 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:484, onder 5.1, brengt de omstandigheid dat een omgevingsvergunning in rechte onaantastbaar is geworden niet met zich mee dat niet langer belang bestaat bij een uitspraak, nu een bestemmingsplan zich leent voor herhaalde toepassing. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding om de beroepen van [appellant sub 2] en Darinout niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het ontbreken van belang bij beoordeling van hun beroepen.

Toetsingskader

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Oordeel van de Afdeling en volgorde van behandeling

5. De Afdeling is van oordeel dat de beroepen ongegrond zijn. Zij zal dit oordeel hierna motiveren aan de hand van een bespreking van de beroepsgronden van [appellant sub 2] en Darinout in deze volgorde:

- gevolgen voor bedrijf van [appellant sub 2];

- ladder voor duurzame verstedelijking;

- definitie "supermarkt".

Gevolgen voor bedrijf van [appellant sub 2]

6. [appellant sub 2] betoogt dat het plan leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van zijn [café]. Het terras bij dit café is volgens [appellant sub 2] ongeveer 150 m2 groot en levert een aanzienlijk deel van de omzet van zijn bedrijf op. Het plan leidt volgens [appellant sub 2] ertoe dat dit terras volledig wordt overschaduwd. Dit heeft een aanzienlijke daling van het inkomen van zijn bedrijf tot gevolg, omdat het terras daardoor minder aantrekkelijk is voor klanten. De raad heeft dit belang onvoldoende bij zijn besluit betrokken, aldus [appellant sub 2].

6.1. De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van [appellant sub 2]. De raad heeft daarbij het belang van [appellant sub 2] voldoende betrokken. De raad heeft toegelicht dat het terras niet op de huidige locatie ten zuiden van het bedrijf van [appellant sub 2] kan blijven. [appellant sub 2] kan daarentegen wel in de openbare ruimte ten noordwesten van zijn café een terras houden. De raad heeft in de "Nota van Zienswijze bestemmingsplan Hoofddorp Stadscentrum 3", die onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit, aangegeven dat de openbare ruimte rondom het bedrijf van [appellant sub 2] in de zomerperiode ruimschoots direct zonlicht krijgt. Ook in de herfstperiode valt er in de ochtend en het begin van de middag op dit gebied direct zonlicht. Dit volgt inderdaad uit de "Zonstudie [naam bedrijf]" van 1 mei 2021, die als bijlage 10 bij de plantoelichting is gevoegd.

Het betoog slaagt niet.

Ladder voor duurzame verstedelijking

7. Darinout betoogt dat het bestemmingsplan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) is vastgesteld. Darinout vreest dat het plan leidt tot onaanvaardbare leegstand in het centrum van Hoofddorp. De raad heeft de op 25 september 2020 uitgebrachte "Laddertoets Stadscentrum Hoofddorp" (hierna: de laddertoets) die is verricht door Stec Groep, als bijlage 15 bij de toelichting van het bestemmingsplan gevoegd. De laddertoets is volgens Darinout niet representatief, omdat deze is gebaseerd op gegevens van 1 januari 2020. Het bestemmingsplan is echter 3 jaar later vastgesteld. Hierdoor is de raad ten onrechte tot de conclusie gekomen dat het bestemmingsplan voorziet in een behoefte aan meer detailhandel in de binnenstad.

7.1. Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro luidt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

7.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de overzichtsuitspraak van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, onder 10.27 tot en met 10.29, dienen, als een concurrent stelt dat het besluit in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, feiten en omstandigheden naar voren te komen die het oordeel rechtvaardigen dat de voorziene ontwikkeling tot een uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevante leegstand zal kunnen leiden. In dat geval staat het in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) neergelegde relativiteitsvereiste niet aan inhoudelijke beoordeling van de gestelde strijd met artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro in de weg. Relevante leegstand als hiervoor bedoeld wordt niet reeds aangenomen als de voorziene ontwikkeling leidt of kan leiden tot een verminderde vraag naar producten of diensten en daardoor tot daling van omzet en inkomsten van de eigen onderneming of de desbetreffende vestiging. Het enkele feit dat de voorziene ontwikkeling kan leiden tot beëindiging van de eigen bedrijfsactiviteiten ter plaatse en daardoor tot leegstand van het in gebruik zijnde bedrijfsgebouw is op zichzelf eveneens onvoldoende om te concluderen dat zich relevante leegstand zal voordoen. Dit kan echter onder omstandigheden anders zijn, bijvoorbeeld indien het bedrijfsgebouw dermate bijzondere bouwkundige dan wel locatiespecifieke eigenschappen heeft, dat andersoortig gebruik - al dan niet door transformatie - niet of onder zeer bezwarende omstandigheden tot de mogelijkheden behoort, hetgeen niet licht zal kunnen worden aangenomen. Voorts zou relevante leegstand zich voor kunnen doen bij leegstand als gevolg van de voorziene ontwikkeling in de omgeving van het bij de concurrent in gebruik zijnde bedrijfspand.

7.3. Darinout is eigenaresse van een pand waarin een supermarkt is gevestigd op ongeveer 250 m van het plangebied. In haar beroepschrift heeft zij gesteld dat er in het centrum van Hoofddorp sprake is van overcapaciteit. Zij heeft echter geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waarmee aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkeling zal kunnen leiden tot relevante leegstand in de hiervoor vermelde zin. Daarbij is van belang dat de raad heeft toegelicht dat in het multifunctionele gebouw minder commerciële ruimte is voorzien dan in het gebouw dat er stond. Het bouwvlak in het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 4.400 m2. Op grond van artikel 3.1, aanhef en onder b en c, van de planregels is enkel op de begane grondlaag detailhandel toegestaan. Het bouwvlak in het plangebied had op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Hoofddorp Centrum" een oppervlakte van ongeveer 2.600 m2. Dit bestemmingsplan liet daarentegen wel detailhandel toe op alle drie de bouwlagen van het gebouw dat er stond, waardoor er planologisch meer dan 4.400 m2 detailhandel mogelijk was.

Gelet op het voorgaande heeft Darinout niet aannemelijk gemaakt dat de voorziene ontwikkeling tot relevante leegstand zal kunnen leiden. Op grond van het in artikel 8:69a van de Awb neergelegde relativiteitsvereiste kan de grond over de strijd met artikel 3.1.6, tweede lid van het Bro daarom niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit. De Afdeling zal de grond daarom niet inhoudelijk behandelen.

Definitie "supermarkt"

8. Darinout betoogt dat de raad ten onrechte geen definitie van "supermarkt" heeft opgenomen in de begrippenlijst in artikel 1 van de planregels. Artikel 3.1 is daarom volgens Darinout onduidelijk en dit leidt tot onaanvaardbare rechtsonzekerheid. Zij verzoekt de Afdeling om zelf in de zaak te voorzien en een definitie van "supermarkt" in artikel 1 van de planregels op te nemen.

8.1. Artikel 3.1, aanhef en onder c, van de planregels luidt:

"De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

c. detailhandel, met uitzondering van supermarkten."

8.2. Naar aanleiding van een zienswijze heeft de raad de tekst van artikel 3.1, onder c, van de planregels aangevuld met de tekst "met uitzondering van supermarkten". De raad heeft toegelicht dat hij geen definitie van het begrip "supermarkt" heeft opgenomen in de planregels, omdat het begrip supermarkt voldoende helder is in het algemeen taalgebruik. De Afdeling overweegt dat het begrip "supermarkt" weliswaar niet in de planregels is gedefinieerd, maar dat dit begrip een gangbare betekenis heeft, zoals de raad terecht naar voren brengt. Een supermarkt is volgens gangbaar taalgebruik een zelfbedieningswinkel met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levensmiddelen. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de bestemmingsomschrijving onvoldoende duidelijk is. Anders dan Darinout betoogt, hoefde de raad dus geen definitie van het begrip "supermarkt" in de planregels op te nemen.

Het betoog slaagt niet.

Proceskosten

9. Zoals onder 5 is overwogen, zijn de beroepen ongegrond. De raad hoeft daarom geen proceskosten van [appellant sub 2] en Darinout te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Van den Biggelaar

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Driel Kluit

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2024

703-1099

ECLI:NL:RVS:2024:2329 - PONT Klimaat (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Nicola Considine CPA

Last Updated:

Views: 6094

Rating: 4.9 / 5 (49 voted)

Reviews: 88% of readers found this page helpful

Author information

Name: Nicola Considine CPA

Birthday: 1993-02-26

Address: 3809 Clinton Inlet, East Aleisha, UT 46318-2392

Phone: +2681424145499

Job: Government Technician

Hobby: Calligraphy, Lego building, Worldbuilding, Shooting, Bird watching, Shopping, Cooking

Introduction: My name is Nicola Considine CPA, I am a determined, witty, powerful, brainy, open, smiling, proud person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.